Nieuws

Liesbeth Korving: 40 jaar wijkverpleegkundige!

Eigenlijk wilde Liesbeth Korving het onderwijs in, net als haar vader. Toch werd het de opleiding tot Verpleegkundige A, vooral vanwege het salaris en de kamer in de zusterflat. Zo startte ze als 19-jarige als leerling in de zorg met de intentie te stoppen als ze het niet meer leuk zou vinden. Het is er niet van gekomen. Want dit jaar viert ze haar veertig jarig jubileum als wijkverpleegkundige.

‘Die zusterflat halverwege de jaren zeventig was vooral praktisch, want het was vlakbij het ziekenhuis waar ik mijn opleiding begon. Daarna werkte ik in een verpleeghuis en nog weer later, inmiddels gediplomeerd, als 'verpleegkundige in de wijk' zoals dat toen heette. Bij de Kruisvereniging voelde ik me gelijk als een vis in het water. Ik bleef er 34 jaar en maakte er zes fusies en het ontstaan van Zorgbalans mee. Mijn laatste functie was die van casemanager van Draagnet. Een soort spin in het web rondom ouderen met dementie. Toen de casemanagers het veld moesten ruimen, solliciteerde ik bij SHDH, de voorloper van Kennemerhart. En daar werk ik nu, op mijn 64ste, nog steeds met veel plezier in de wijk.’

Liesbeth is één van de zestig Verpleegkundigen ouderen (VO) in de regio Kennemerland. Zij werken vanuit Wijkgerichte Zorg, een samenwerkingsverband tussen huisartsen en ouderenzorgorganisaties. Met als doel om de zorg voor thuiswonende kwetsbare ouderen te optimaliseren. De VO is het centrale aanspreekpunt voor de cliënt en heeft een coördinerende rol richting de huisarts, ziekenhuis, thuiszorg en andere paramedische disciplines.  

‘Hoewel ik niet voor de klas kwam te staan, ben ik mijn leven lang met leren bezig geweest. Ik heb zelfs een poging gedaan om naast mijn werk in de zorg, alsnog de deeltijd pabo te doen. Helaas straalde ik op het vak muziek. Ik lag nachten wakker als ik de volgende dag moest voorspelen op de blokfluit. Mijn hbo opleiding maatschappelijke gezondheidszorg haalde ik wél probleemloos. En ook de post hbo opleidingen tot long verpleegkundige en praktijkopleider gingen me goed af. Ik was best trots op mezelf, want ik had toen twee kleuters thuis en werkte er ook nog bij. En nu werk ik alweer 20 jaar in de ouderenzorg.’

Het verschil met Liesbeths werk nu als VO is, dat ze niet meer specifiek werkt met ouderen met dementie, maar ook met ouderen waar andere problematiek speelt, zoals lichamelijke klachten of ouderen die zorg werend zijn.  Als VO staat ze niet ‘aan het bed’. Maar wat ze wél doet, is heel veel praten. Met cliënten, met hun familie, met huisartsen en met andere zorgverleners. Hoewel Liesbeth geen medische handelingen doet is ze als VO BIG geregistreerd en staat ze in het kwaliteitsregister.

‘Mensen denken misschien wel eens dat ik overal maar een beetje koffie drink haha, maar juist tijdens dat koffie drinken gebeurt er veel. Door tussen neus en lippen vragen te stellen, breng ik een situatie in kaart. En door mijn ervaring kan ik goed een afweging maken tussen even afwachten wat er gebeurt, en actie ondernemen. Want wat ik ook geleerd heb, is dat problemen zich soms vanzelf oplossen. Het heeft te maken met mijn onderbuikgevoel waar ik op vertrouw. Een grote uitdaging vind ik het als mensen zorgwerend zijn. En als ik dan uiteindelijk toch iemand mee krijg of familie kan overtuigen, dan heb ik een mooie dag. Wat ik wél lastig vind, is als het gaat om iemand van mijn eigen leeftijd met wie het mis is. Dat kan best confronterend zijn.’

Als één van de vier VO’s bij Kennemerhart is Liesbeth onderdeel van drie wijkteams. Zodra een wijkverpleegkundige of een huisarts merkt dat iemand achteruit gaat, verward is en een niet pluis gevoel krijgt, komt Liesbeth in actie en gaat ze op huisbezoek om bijvoorbeeld samen met een specialist ouderengeneeskunde te kijken of zorg moet worden opgestart. Of door behandelaren in te schakelen zoals fysio's en ergotherapeuten. Liesbeth heeft ook een direct lijntje met alle vormen van dagbesteding en met Kennemerhart.

‘Ik vind de wijkverpleging anno 2021 moeilijker dan toen ik begon. De thuissituatie is veel complexer geworden, na een ingreep in het ziekenhuis word je snel weer naar huis gestuurd, mensen blijven langer thuis wonen en pas als het echt niet meer gaat, komt het verpleeghuis in beeld. Mensen zijn ook veel mondiger geworden en soms is dat lastig als kinderen iets anders willen dan vader of moeder. Ik kies altijd voor het belang van de cliënt, ga volledig naast ze staan. Wat wél heel fijn is, is dat er nu thuis meer mogelijk is. Zorgtechnologie, alarmeringssystemen en maaltijdvoorzieningen op maat. En Kennemerhart *biedt een heel divers en aantrekkelijk aanbod aan dagbesteding. Vroeger was er alleen tafeltje dekje en dan had je het wel gehad.’

Het mooie van haar vak vindt Liesbeth dat ze een tijdje mag meelopen in het leven van een ander, in een tijd dat die ander het moeilijk heeft, en waarbij ze de kans krijgt om iets voor die ander te kunnen doen. Liesbeth heeft al heel wat verdriet en afscheid ervaren. Haar vak draait immers om mensen voor wie afscheid van het leven steeds dichterbij komt. Ze biedt hen steun door naar ze te luisteren, door hen te helpen accepteren dat het afscheid bij het leven hoort en vooral door hen het gevoel te geven dat ze serieus genomen worden. Dat geldt ook voor de partner en de kinderen. Voor hen kan het iemand verliezen in dementie, ook een afscheid zijn.

‘Voldoening voelde ik toen ik laatst een echtgenoot sprak van een vrouw die was overleden. Ik was betrokken bij haar opname in het verpleeghuis. Het was een lastige situatie met de kinderen geweest.  Toen ze overleden was zei de man dat ik het goed had gedaan. Dat deed me goed want ik vond het best een heftige tijd. Soms ben je bijna therapeutisch bezig. Je komt altijd binnen in een moeilijke situatie en met lastig te nemen beslissingen. Aan de andere kant, dat maakt het werk juist ook heel mooi.  En daarom werk ik nog steeds met veel liefde in de wijk om ouderen te helpen.’

Liesbeth leerde tijdens haar studie maatschappelijke gezondheidszorg ‘breed te kijken’. Ze leerde er dat er ook andere oplossingen zijn, die misschien niet direct voor de hand liggen. Volgens Liesbeth is dit een belangrijk onderdeel van de ouderenzorg. En vooral ook het respect voor een cliënt als er een andere zienswijze is of keuze wordt gemaakt. Door breed te kijken, kun je volgens Liesbeth heel veel van elkaar leren en is er altijd een oplossing te vinden voor een probleem.

Wijkverpleegkundigen hebben gemeen dat ze allemaal “doeners” zijn. Mensen hebben hoge verwachtingen van je en denken dat je de problemen komt oplossen. Maar dat kan niet altijd. Als er relatieproblemen spelen of als één van beiden dementeert en de situatie onhoudbaar wordt. Toch moet je dan als wijkverpleegkundige iets doen. Een cliënt die me bij zal blijven is een meneer waar ik als enige over de vloer kwam, wel zes jaar lang. Zijn familie bemoeide zich niet met hem. Het ging steeds slechter met hem vanwege zijn dementie en omdat hij vervuilde. Hij ging bijvoorbeeld naar de supermarkt en snapte niets van de mondkapjesplicht en dat hij in de rij moest staan. En dan werd ik gebeld door de supermarktmanager om de gemoederen te sussen en uit te leggen dat we bezig waren met een oplossing voor hem, een hele lieve man trouwens. Via een rechtelijke machtiging is hij uiteindelijk opgenomen en dat was best heftig, ook de politie was erbij betrokken. Meneer was behoorlijk ontredderd. Nu wordt hij gelukkig goed verzorgd in één van onze verpleeghuizen en is hij blij en vrolijk.’

Volgens Liesbeth heeft haar werk haar veel opgeleverd. Omdat je leert hoe je ook in het leven kunt staan en dat je niet bang hoeft te zijn voor de dood. Ze weet inmiddels heel goed dat het soms een verlossing kan zijn. De ouderenzorg is daarnaast volgens Liesbeth absoluut niet alleen maar kommer en kwel. Er valt ook veel te lachen.

‘Naast de verdrietige verhalen en soms lastige situaties zie ik ook snel de humor ergens van in. Zoals die dame met haar hondje, een Jack Russel met witte en zwarte vlekken. Ze was aan het dementeren en probeerde de vlekken weg te poetsen met een schuursponsje. Zielig voor het hondje maar gelukkig greep de familie gauw in.

Wat als ik mezelf als 19-jarige een tip zou kunnen geven? Dan zou ik zeggen: ‘Ga absoluut voor de zorg! En dan voor de wijk.  Dat de zelfstandigheid in je werk je veel oplevert omdat je door jouw beslissing en inzicht echt iets voor een ander kan betekenen. En dat het vooral ook een bijzonder vak is omdat je heel veel mensen ontmoet en je de kans krijgt om veel en van anderen te leren.’

Op de woensdagen is Liesbeth tegenwoordig niet meer bezig met het oplossen van ‘ouderenproblemen’. In tegendeel zelfs! Ze buigt zich dan over peuter en kleuter probleempjes want dan heeft ze haar vier kleinkinderen in de leeftijd van één tot zes over de vloer. De oudste helpt ze met knutselen en leert ze nu kwartetten. En zo kan Liesbeth toch haar onderwijsambities nog een beetje kwijt!

Deel deze pagina:

Ander nieuws

Ontvang ons nieuws

Wilt u op de hoogte gehouden worden van onze locaties, nieuws en activiteiten? Schrijft u zich dan hier in voor onze nieuwsbrief:

Inschrijven nieuwsbrief
Meerkeuze *
Bezig met versturen