Van tandartsassistente naar Verzorgende IG bij Kennemerhart
Debby: ‘Jaren zorgde ik voor mijn zieke vader en zo leerde ik mijn zorghart kennen. Na zijn overlijden en de geboorte van mijn dochter wilde ik wat om handen hebben. Drie keer per week ging ik naar Overspaarne, om samen met een bewoonster Zweedse kruiswoordpuzzels te maken. Hoewel ze de antwoorden vaak wel wist, kon ze deze niet meer invullen. Ik ging steeds meer doen. Zoals koffieschenken en wandelen met bewoners. En ik verloor mijn hart aan hen en aan de collega’s die ik hier ontmoette. Ik kreeg een contract als Helpende niveau 1. Voor mij was dat ideaal om te ontdekken of ik verder wilde in de zorg. En zo rolde ik de opleiding voor Verzorgende IG in. Het is een BBL opleiding. Dat betekent dat ik nu als leerling een vast contract heb van 27 uur waarvan ik één dag per week naar het NOVA college ga.
Geen dag hetzelfde
Ik werk op een afdeling met zware PG problematiek (vergevorderde dementie). Voor mij is dat een bewuste keuze. Er is niets mooiers dan als ik bewoners aan het lachen krijg. En als er verdriet of boosheid is, probeer ik erachter te komen waarom dat zo is. Soms komt het door pijn, zoals een blaasontsteking. En dan kan medicatie helpen. Of er speelt wat uit het verleden. Er is bijvoorbeeld een mevrouw die soms met dingen gooit. Dat komt omdat ze vroeger een ernstig ongeluk heeft meegemaakt en dat beleeft ze elke keer weer. Door een arm om haar heen te slaan of haar hand te pakken, wordt ze vaak weer rustig. Betuttelen of bewoners als kleine kinderen behandelen doe ik nooit. Bewoners voelen haarfijn aan als je ze niet serieus neemt. Probleemgedrag komt ook voor. De trainingen, bijvoorbeeld omgaan met agressie, vind ik heel interessant. Toen ik net startte, was er een nogal forse dame die haar servet opat. Ik vond het best intimiderend en dacht even ‘waar ben ik beland?’. Ik durfde de servet niet uit haar mond te halen. En vond het heel spannend toen ik haar even later ging helpen met douchen. Al gauw bleek dat ze echt enorm lief en zachtaardig was. Ze kan alleen niet meer praten en dat is voor haar frustrerend. Dat snap ik heel goed.
Elke dag is anders. Want we bewegen met de bewoners mee. Soms is iedereen al om 9 uur op. En soms druppelen pas rond 12 uur de eerste bewoners de huiskamer binnen. Van de lunch maak ik altijd een feestje. Met een lekkere uitsmijter, of een tosti en een fruitschaaltje. In de middag gaan sommige bewoners rusten. Anderen vinden het leuk om mee te doen met een welzijnsactiviteit, of ze gaan mee naar buiten. Zoals bewoonster Annie die graag mee gaat om te wandelen met één van mijn vier hondjes. Omdat ik om de hoek woon, haal ik er vaak eentje op. Toen ik een nestje had vonden bewoners dat ook heel leuk!
Spijt
Ik heb spijt dat ik niet 20 jaar eerder begonnen ben met dit werk. Ik ben er zo aan verknocht, dat ik tijdens vakanties ook vaak aan bewoners denk, hoe het met ze gaat. Soms is het schrikken bij terugkomst. Dan merk je hoe snel mensen achteruit kunnen gaan. Vooral corona heeft een grote impact. Laatst overleed een bewoner, een leuke man die helaas door corona geveld werd. Hij noemde mij nooit Debby maar altijd bij de naam van zijn dochter. Mijn collega’s gingen me ook zo noemen. Ik ben naar zijn begrafenis geweest en ben die avond bewust hard gaan sporten om mijn gedachten te verzetten. Mijn elfjarige dochter snapte er niets van want normaal ga ik nooit ’s avonds naar de sportschool. De volgende dag was ik weer Debby voor iedereen. Ik moest echt even de knop omzetten, want zijn overlijden had me diep geraakt. Als ik na een werkdag naar huis ga, en ik krijg een handkus, of iemand zwaait me na, dan voel ik me goed. Ook de vraag ‘ga je nu al weg?’ aan het einde van mijn dienst betekent voor mij dat ik het goed heb gedaan. En als ik met collega’s de dag goed afsluit, ga ik met een grote glimlach naar huis.
Mijn advies aan mensen die twijfelen of de zorg iets voor hen is? Kom langs om sfeer te proeven. En luister naar je hart! Wil je net als ik op een PG afdeling gaan werken? Vraag je dan af of je voldoende feeling hebt met deze groep mensen. Want bewoners voelen aan of je er echt voor ze bent. Dat stukje gevoel is vaak het laatste dat ze nog hebben. Dat de zorg niet het best betaalde beroep is weet ik als geen ander. In vergelijking met mijn vorige baan als tandartsassistente heb ik moeten inleveren. Maar mijn hart ligt hier, in Overspaarne. En daar kan wat mij betreft geen geld tegenop!